Energieverbruik gemeente Castricum 2020

Het directe en indirecte CO2-verbruik van gemeente Castricum in 2020 bedroeg 804 ton CO2. Hiervan werd 697 ton veroorzaakt door directe uitstoot en 88 ton door indirecte uitstoot en 19 ton door reisbewegingen. Van deze CO2-uitstoot is 68% toe te schrijven aan gasverbruik,  19% door brandstofverbruik en 11% door elektriciteitsverbruik.  

Doelstellingen

Voor alle gemeenten zijn er verschillende doelstellingen om de CO2-uitstoot te verminderen.

1. Directe CO2-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft  de uitstoot door eigen gebouwen-, vervoer- en productie-gerelateerde activiteiten. Voor de BUCH-werkorganisatie is dit:

  • Gasverbruik
  • Wagenpark; brandstof

2. Indirecte CO2-uitstoot, ontstaan door de opwekking van elektriciteit, warmte en koeling en stoom in installaties die niet tot de eigen onderneming behoren, maar die door de organisatie worden gebruikt.

  • Stroomverbruik (ook openbare verlichting)

Reisbewegingen:

  • Zakelijk vervoer – gedeclareerde kilometers
  • Zakelijk vervoer – openbaar vervoer

Voor elke gemeenten zijn er verschillende doelstellingen om de directe uitstoot te verminderen en voor alle 4 gemeenten 100% reductie in de indirecte uitstoot: dit komt door het toepassen van Nederlandse GVO: Garantie van Oorsprong.

De doelstellingen voor 2024 zijn als volgt:

Gemeente Castricum wil in 2024 ten opzichte van 2019 50% minder CO2 uitstoten.

  • Directe uitstoot: 40% reductie in 2024 ten opzichte van 2019
  • Indirecte uitstoot: 100% reductie in 2024 ten opzichte van 2019

Deze doelstellingen dragen bij aan het hoofddoel om in 2024 50% CO2-uitstoot te verminderen ten opzichte van 2019.
De doelstelling hierboven is in lijn met de nationale doelstelling van het Klimaatakkoord, namelijk een 49% CO2-reductie t.o.v. 1990 in 2030 en klimaatneutraal in 2050. Het gaat hierbij om de CO2-uitstoot in het gebied binnen de gemeentegrenzen en is daarmee anders geformuleerd en berekend dan de bovengenoemde doelstelling die gericht is op de CO2-uitstoot binnen de vastgestelde organisatie.

Dat betekent dat nog maatregelen in de programmering opgenomen moeten worden. Dit is haalbaar, gelet op het besparingspotentieel van de geïnventariseerde kansrijke maatregelen. Daarnaast is het voor het behalen van de doelstelling van belang dat de huidige en meest effectieve maatregelen, verduurzamen van het wagenpark en vastgoed, worden voortgezet.

Maatregelen

Tot en met 2024 gaan we de volgende maatregelen (verder) uitvoeren. Let op, sommige maatregelen zijn al toegepast of uitgevoerd. Deze maatregelen zijn gemaakt in 2019. 

Gasverbruik (vastgoed)

  • Klimaatinstallatie opnieuw in laten stellen

Mobiliteit (wagenpark)

  • Inkoopbeleid schrijven (visie wagenpark)
  • Maandelijkse controle bandenspanning
  • Toepassen van 100% HVO-diesel (HVO 100 diesel:  ‘Hydrotreated Vegetable Oil’. Dit type dieselbrandstof is geproduceerd op basis van met waterstof behandelde plantaardige oliën en restafval
  • Terugkoppeling rijgedrag medewerkers

Elektraverbruik (vastgoed)

  • LED verlichting toepassen bij vervangen reguliere verlichting
  • Overstap naar 100 % groene stroom
  • Plaatsen van zonnepanelen
  • Noodverlichtingsarmaturen vervangen voor LED armaturen
  • Plaatsen van bewegingssensoren in kantoren

BT - Reduceren zakelijke kilometers

  • Toepassen van video en-of teleconferencing 
  • Introduceren van fietsplan
  • Inzetten elektrische (deel)fietsen
  • Thuiswerken blijvend stimuleren

Organisatorische maatregelen

  • Presentatie CO2 beleid / programma klimaat
  • Strategie circulair inkopen
  • Routekaart verduurzamen vastgoed
  • Duurzaam HR beleid

Energiebeleid

Met het Ambitiedocument Klimaat en het Programma Klimaat zetten de BUCH-gemeenten zich in om de invloed op klimaat te beperken. 

Het overkoepelende doel van het Programma Klimaat is om bij te dragen aan de CO2 reductiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord (49% reductie in 2030 t.o.v. 1990), de leefomgeving klimaatbestendig in te richten zoals omschreven is in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en toe te werken naar een Circulaire Economie in 2050.

De BUCH gemeenten werken hieraan vanuit de vijf pijlers die onderling verbonden zijn: 

  1.  Energietransitie, 
  2. Duurzame mobiliteit, 
  3. Klimaatadaptatie,
  4. Circulaire Economie en 
  5. Duurzame bedrijfsvoering

De BUCH gemeenten werken aan het klimaat vanuit de visie: ‘ Samen met inwoners, ondernemers, publiek/private instellingen en regionale partners realiseren we de (inter)nationale duurzaamheidsopdrachten zoals omschreven in het Klimaatakkoord, waaronder het terugbrengen van CO2-uitstoot en het toewerken naar een Circulaire Economie in 2050. Tevens is in 2050 de gebouwde omgeving klimaatbestendig ingericht. 

We nemen regie waar nodig, werken zoveel mogelijk vanuit de lokale kleur en geven zelf het goede voorbeeld. Er zijn noodzakelijke keuzes nodig om de planeet leefbaar te houden voor toekomstige generaties. Inwoners en ondernemers hebben daarin ook een grote eigen verantwoordelijkheid. We leren de komende jaren met elkaar door te doen en door goed bij te houden welke maatregelen en projecten het meest effectief zijn in het behalen van de doelstellingen. We stellen waar nodig onze werkwijze bij.

Bij de uitvoering van het programma Klimaat vinden we vijf uitgangspunten belangrijk. Deze uitgangspunten vormen onze manier van werken om de klimaatopgaven waar te maken.

  1. Draagvlak creëren voor het probleem en de oplossing.
  2. Lokale initiatieven van inwoners en ondernemers te stimuleren.
  3. Oog hebben voor de haalbaarheid en betaalbaarheid van de maatregelen die wij als gemeenten soms verplicht zijn om te nemen.
  4. We zetten in op de versnellingsfase die nodig is om de doelstellingen op tijd te bereiken.
  5. We kunnen alleen een duurzame leefomgeving creëren als we pijlers en opgaven op een logische manier met elkaar verbinden. Daarvoor is integrale samenwerking nodig, waarin de inbedding en borging van beleid in de Omgevingsvisie en -plannen essentieel is. 

De algemene doelstelling van het energiemanagementsysteem is om te komen tot een continue verbetering van de energie-efficiëntie en vermindering van de CO2-uitstoot van de organisatie.