Maaien en natuurlijk beheer

Om de natuur meer de ruimte te geven, maaien we het gras minder vaak op een groot aantal stukken in de gemeente.

Door natuurlijk te beheren geven we meer ruimte aan de natuur. Dit doen we om meer biodiversiteit te krijgen. Biodiversiteit is de variatie van verschillende dieren en planten in een bepaald gebied.

Doordat we minder maaien, krijgen bloemen en kruiden kans zich te ontwikkelen. Op deze bloemen komen weer insecten en kleine dieren af. Dit biedt weer meer eten voor grotere dieren, dus goed voor de voedselketen. Daarnaast biedt de (bloeiende) flora naast meer voedsel ook gelegenheid tot voortplanting en schuilmogelijkheden voor insecten en kleine dieren. We maaien nu dus meer divers.

Selectief maaien

Veel grasvelden maaien we nog regelmatig, maar selectief. Hierbij proberen we per maaibeurt ongeveer 20 % van de totale oppervlakte te laten staan. 

Soms maaien we 2 keer, waarvan de eerste keer in juni en soms één keer per jaar in september of oktober zoals bijvoorbeeld de Mient en Beethovensingel vijver. Na het maaien voeren we dit maaisel af. Daardoor wordt de bodem armer aan voedingsstoffen. En dat betekent dat het gras minder makkelijk kan groeien en de kruiden en wilde planten meer kans krijgen.

Daarnaast maken we ook gebruik van schapen voor de begrazing. Dit doen we op meerdere plaatsen om een andere biodiversiteit te krijgen. De volgende plekken worden drie keer per jaar begraasd: Soomerwegh, Mient, Vondelstraat, Dr. de Jonghweg en de randgronden.

In samenwerking met de Vlinderstichting bekijken we de ontwikkelingen van de biodiversiteit van het nieuwe maaibeheer. 

Bijzonderheden op het maaibeleid

Ondanks dat we op locaties zo min mogelijk willen maaien, doen we dit op sommige plekken wel vaker. Dit omdat de omgeving ook eisen stelt aan het te hanteren maaibeleid. We doen dit op speelvelden, uitlaatplekken voor honden of voor de veiligheid van het verkeer. Het gras rondom kruispunten mag niet te hoog worden. Rondom bankjes en langs paden word wel vaker gemaaid, zodat hier gewoon gebruik van kan worden gemaakt.

Grasaren

Om de natuur meer de ruimte te geven zijn er meer stukken hoog gras, ook in de buurt van hondenlosloopgebieden. Hoog gras kan grasaren bevatten, die nare ontstekingen kunnen veroorzaken bij honden.

Wat zijn grasaren?

Grasaren bestaan uit zaden en een soort weerhaakjes. Als een hond in het hoge gras loopt en speelt, breken de grasaren van het gras af en hechten zich vast aan de hond. In het beste geval blijft de aar op de vacht hangen, maar ze kunnen ook diep in de huid dringen. Beruchte plekken zijn in de oren, tussen de tenen, in de wang, in het oog en zelfs in de neus. Wanneer een grasaar de huid doorboort, kruipt deze steeds dieper in de huid. Door de structuur van het zaadje en de weerhaken kunnen ze maar één kant op bewegen.

Maaien bij uitlaatplekken voor honden

Wij zorgen ervoor dat bij alle hondenuitlaat- en losloopgebieden een deel van het gras wordt gemaaid, honden hoeven dus niet in het hoge gras te komen om hun behoefte te kunnen doen. Veel honden vinden hoog gras vaak leuk om te spelen, waardoor zij er doorheen rennen of lopen.

Controleren

Door grasaren vroegtijdig op te sporen, besparen hondenbezitters hun huisdier veel ongemak. Controleer daarom na elke wandeling alle mogelijke plekken waar grasaren zich kunnen hechten zoals de vacht, de huid tussen de tenen, op de kop (ogen, neus en oren) en de huidplooien rond voor – en achterpoten. Ga bij twijfel altijd naar de dierenarts.

Risicomaanden

Vanaf juni tot en met augustus is het risico het grootst, vooral voor honden met middellange of lange haren. Daarnaast kunnen grasaren achterblijven in het gras, waardoor deze ook in de herfst en winter voor problemen kunnen zorgen.